CLAUDICATIO: beenpijn tijdens wandelen

Anatomie van de bloedsomloop

De bloedsomloop wordt aangestuurd door de hartspier. Deze spier is een fantastische pomp. In feite gaat het zelfs om twee naast elkaar liggende pompen die perfect synchroon kloppen. 


Laat ons starten in het linker hart. Daar bevindt zich zuurstofrijk bloed dat net van de longen is aangevoerd. Dat zuurstofrijke bloed wordt de aorta ingepompt en loopt van daaruit verder naar alle grote en kleine slagaders, naar alle delen van het lichaam. 


Uiteindelijk bereikt het bloed via heel kleine slagaders en haarvaatjes de weefsels waar zuurstof en voedingsstoffen worden afgegeven (oa suiker, eiwitten vitaminen,...) 


Vanuit de weefsels worden dan afvalstoffen afgegeven in het tweede deel van de haarvaten en begint het bloed de terugtocht naar het hart in het aderlijk systeem. Hier is de bloeddruk veel lager dan in het slagadersysteem. 


Het terugkerende bloed eindigt in het rechter hart van waaruit het naar de longen wordt gepompt via de longslagaders. Daar wordt het gebeurt de uitwisseling met afgave van koolstofdioxide (die we uitademen) en zuurstof (die we inademen). 


De cirkel is bijna rond want vanuit de longen stroomt het opnieuw van zuurstof voorziene bloed naar het linker hart via de longaders. En het rondje kan opnieuw beginnen.

Wat is claudicatio, ook genaamd étalagebenen?

​Pijn in de benen tijdens wandelen, fietsen of soms zelfs in rust kan velerlei oorzaken hebben.

Arthrose, een geklemde rugzenuw, spierontsteking,... enzovoort kunnen deze klachten uitlokken.

Maar wees er op bedacht dat vernauwde bloedvaten zeer dikwijls dergelijke pijnklachten kunnen veroorzaken.

Door de verminderde doorstroming is er in de spieren een zuurstoftekort tijdens de inspanning.

Dit zuurstoftekort leidt tot verzuring en spierpijn.

Even rusten geeft aan de spieren de kans om nieuwe zuurstof op te nemen en de pijn verdwijnt dan ook na enkele minuten.

Men noemt deze aandoening ook wel "étalagebenen" omdat de patiënt bij elke étalage eventjes stopt, niet om te kijken maar omwille van de pijn.

In het latijn zegt men "claudicatio intermittens wat zoveel betekent als "manken met tussenpozen".

Het percentage van de bevolking (= de prevalentie) dat momenteel symptomen heeft te wijten aan vernauwde bekken- of beenslagader wordt geschat:

- op 55-jarige leeftijd geschat op 7%

- boven de 85 jaar op 56% 

De incidentie (aantal nieuwe "gevallen" per jaar) wordt geschat op 3 per 1000 personen per jaar.


Wat is de oorzaak van slagadervernauwingen?

Vergevorgerde verkalking van de vaatwand is de belangrijkste oorzaak van vernauwing of verstopping van slagaders (atherosclerose).

Uitzonderlijk kan het probleem ook ontstaan door een ontsteking (vasculitis) of na bestraling.

Wat zijn de risicofactoren voor atherosclerose?

- leeftijd ≥ 50 jaar


- persoonlijke voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten


- ouders, broers of zussen met hart- of vaatziekten


- diabetes mellitus


- reumatoïde artritis


- geslacht (mannen meer dan vrouwen)


- roken


- fout voedingspatroon 


- overmatig alcoholgebruik 


- gebrek aan lichaamsbeweging

Welke klachten kan je hebben?

Mogelijke klachten:

De klachten kunnen in beperkte, matige of ernstige mate aanwezig zijn.


• Pijn en ander vervelend gevoel (zwaar, klemmend gevoel) in het been, optredend bij inspanning en verminderend als men even stilstaat (daarvan komt de naam etalage-benen). Hoe zwaarder de inspanning hoe erger de pijn. Snel wandelen, bergop stappen, werken met grasmaaier of kruiwagen,.... zijn allemaal activiteiten waarbij u sneller hinder zal ondervinden.

• De ene voet kan merkelijk kouder zijn dan de andere. Bij optillen wordt de voet bleek, bij afhangen eerder vuurrood.

• Verminderde haargroei op onderbeen.

• Potentiestoornissen bij aantasting van de aorta of de bekkenslagaders.


Klachten die wijzen op ernstig zuurstoftekort:

• rustpijn en nachtelijke pijn die afneemt bij opstaan of bij laten hangen van de benen. De pijn treedt vooral op in de tenen en de (voor)voeten. De pijn kan zo erg zijn, dat de patiënt er wakker van wordt.

• veel pijn bij wandelen

• afwijkingen van huid of nagels aan de voeten zoals wondjes of zweertjes (trofische stoornissen), verminderde beharing...


Acute klachten:

Plotseling optredende hevige pijn in het been, gepaard gaande met bleekheid, blauwe verkleuring en lage temperatuur van de huid, wijzen op een acute afsluiting door een bloedstolsel. 

Meestal zijn er bij een dergelijke urgentie 5 P's

- Palor: bleekheid

- Pain: Pijn

- Pulselessness: afwezigheid van pols

- Paresthesia: paresthesie, gevoelsdaling

- Paralysis: verlammingsgevoel


Vrijwel altijd gaat het om een chirurgische urgentie.





Verwikkelingen van atherosclerose.


Welke onderzoeken zijn aan de orde?

KLINISCH ONDERZOEK

PAV (Perifeer Arterieel Vaatlijden) kan men zeer dikwijls al vaststellen door goed te luisteren naar de klachten en door daarna een gericht klinisch onderzoek te doen. De polsslag kan men voelen in de liezen, de kniekuilen, op de voetrug en ter hoogte van de binnenenkel. De afwezigheid van sommige pulsaties of een verschil tussen beide benen kan een teken zijn dat er PAV aanwezig is.

Regelmatig geeft het klinisch onderzoek echter geen duidelijkheid en dan meet de arts de EAI (Enkel-Arm-Index). Met een eenvoudig Doppler-apparaat meet men de bloeddruk aan de enkel en de arm in rust en/of na inspanning. De bloeddruk aan de enkel deelt men dan door deze aan de arm. Deze verhouding noemt men de AEI. Normaal is de AEI groter dan 0.9-1. Indien de AEI kleiner is dan 0.9 heeft men waarsschijnlijk te maken met een vernauwd of verstopt bloedvat. De bloeddruk aan de enkel moet dus minstens 90% zijn van deze gemeten aan de arm.

Hoe lager de Enkel-Arm-Index hoe ernstiger de afwijkingen zullen zijn.

• stadium 1: enkel-arm-index kleiner dan 0,9 zonder typische klachten van claudicatio intermittens;

• stadium 2: enkel-arm-index kleiner dan 0,9 met typische klachten van claudicatio intermittens.

• stadium 3: enkel-arm-index kleiner dan 0,9 plus klachten aan voet of been in rust

• stadium 4: enkel-arm-index kleiner dan 0,9 plus de aanwezigheid van zweren, niet-genezende wonden of gangreen aan de voet.

De EAI is niet betrouwbaar bij diabetespatiënten en bij heel obese mensen.


BIJKOMENDE ONDERZOEKEN

Indien nodig zal uw arts meer gespecialiseerde onderzoeken voorschrijven. Op die manier kan de ernst en de exacte lokalisatie van de afwijkingen worden vastgesteld.


Looptest

Om de ernst van de bloedstroomvertraging (arteriële insufficiëntie) beter te bepalen kan naast het meten van de enkel-arm-index een looptest worden uitgevoerd: de enkel-arm-index wordt dan een aantal malen gemeten nadat de patiënt gelopen heeft op een loopband. U loopt dan maximaal 300 meter op een lopende band. Dit gebeurt in een wandeltempo (2,5 à 3 km/uur). Het is belangrijk dat de patiënt tijdens het lopen direct zegt waar en wanneer hij pijn voelt en of die pijn verandert. Hierna meet de onderzoeker nogmaals de bloeddruk aan beide enkels en armen en noteert de waarden. De looptest duurt ongeveer vijf minuten.

De looptest heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste kan arteriële insufficiëntie beter worden opgespoord door daling van de enkel-arm-index tijdens het lopen (een gevolg van spierarbeid). Tevens kunnen de pijnvrije en de maximale loopafstand worden beoordeeld.


Doppler-onderzoek

Op de huid wordt een kleine hoeveelheid gel aangebracht. Met een speciaal soort pen worden er geluidsgolven, totaal pijnloos, doorheen de gel naar het bloedvat gezonden. Het stromende bloed weerkaatst deze geluidsgolven die door hetzelfde pennetje terug worden opgevangen. Een vernauwing in de slagader verandert het weerkaatste geluid omdat ook het boed daar anders gaat stromen.


Duplexonderzoek

Bij het duplex onderzoek wordt een echografie van de bloedvaten gemaakt in combinatie met een Doppler-onderzoek. Hierbij kan de stroomsnelheid en -richting van het bloed zichtbaar worden gemaakt en de plaats en de ernst van de vernauwing worden bepaald. Ook dit onderzoek is pijnloos.


Angiografie

Angiografie is een onderzoek van de bloedvaten op de dienst Medische Beeldvorming. Bij dit onderzoek wordt een contrastmiddel direct in een slagader gespoten, waarna snel een aantal foto's worden genomen of een film wordt gemaakt. Een angiografie laat toe om de ernst van vernauwingen en/of verstoppingen gedetailleerd in beeld te brengen.

Bij dit onderzoek moet er speciale aandacht zijn voor mensen met diabetes mellitus, met allergie voor contrastvloeistof, met nierfunctiestoornissen en voor zwangeren.

Item koppelen

Wat zijn de therapeutische opties?

CONSERVATIEVE BEHANDELING: aanpassen leefgewoonten

• Stoppen met roken. Dit is de allerbelangrijkste maatregel. Studies hebben uitgewezen dat bij patiënten met PAV die blijven roken gemiddeld 28% na 5 jaar een amputatie moeten ondergaan (tegenover 11% bij niet-rokers). Na een by-pass operatie bedraagt de overlevingskans na 5 jaar 66% bij niet-rokers, 36% bij rokers.


• Wandeloefenprogramma: aangeraden wordt om minstens 3 keer per week gedurende een half uur te oefenen tot er een matige claudicatiopijn optreedt. Wandelen is beter dan fietsen of zwemmen maar een combinatie van de drie activiteiten is uiteraard ideaal. Igeaal is uiteraard om dagelijks te oefenen. Onderaan deze pagina kan u doorklikken naar het wandeloefenschema.


• Aanpassing van dieet: o.m. minder (verzadigde, dit zijn meestal dierlijke) vetten, meer groenten -en fruit...


• Voetverzorging: bij ernstige PAV is een goede voetverzorging uiterst belangrijk. Dit betekent o.m. dagelijks wassen en drogen van de voeten, dagelijks controleren op kleine wondjes, geen warmte...


• Diabetescontrole: Patiënten met diabetes moeten zich goed verzorgen zodat hun diabetes goed onder controle blijft.


Welke medicatie kan ik innemen?

Er bestaan geen geneesmiddelen om het perifeer arterieel vaatlijden zelf of claudication intermittens te behandelen. Soms wordt hiervoor pentoxifylline (Torental®) voorgeschreven.

Het is vooral belangrijk om andere mogelijke vaat- en hartproblemen nauwgezet op te volgen en te voorkomen door het behandelen van hoge bloeddruk en te hoge cholesterol. Uw arts zal u daarvoor zo nodig aangepaste geneesmiddelen voorschrijven.

Ook zal de arts waarschijnlijk plaatjesremmers voorschrijven. Dit zijn geneesmiddelen die de vorming van bloedklonters voorkomen.

Toediening van vitamine B of foliumzuur verlaagt de homocysteïneconcentratie in bloed. 


HEELKUNDIGE INGREPEN

Bij ernstige verstopping die gepaard gaat met zeer belastende klachten die een normaal leven bemoeilijken of het risico inhouden dat de patiënt een voet of een deel van het been zal verliezen, kan een heelkundige ingreep (revascularisatie) toegepast worden. De operatie geneest de PAV niet, maar opent alleen de geblokkeerde slagader. De geopende slagader kan nadien opnieuw dichtslibben. Na de operatie moet de patiënt dus ook alle voorzorgen nemen om nieuwe problemen te voorkomen (stoppen met roken, sport, hoge bloeddruk en cholesterol behandelen...).

Er bestaan twee technieken van revascularisatie. Welke techniek gekozen wordt is onder meer afhankelijk van de plaats van de vernauwing, het type slagader, de grootte van de verstopping, ...


- Dotteren

Ballondilatatie of -verwijding (Percutane Transluminale Angioplastiek)

De percutane transluminale angioplastiek (PTA, ballonverwijding of Dotter) is een behandeling waarbij via een catheter een ballonnetje in de aangetaste slagader wordt gebracht en ter plaatse van de vernauwing wordt opgeblazen om de ader te verwijden. Dit wordt vaak gevolgd door de plaatsing van een stent, een kleine veer die de slagader openhoudt. De ballon wordt weer verwijderd terwijl de stent ter plaatse blijft. Om te voorkomen dat de vernauwing opnieuw optreedt, worden tegenwoordig ook stents gebruikt waarop geneesmiddelen zijn aangebracht.

Voor een ballondilatatie moet u één tot twee dagen in het ziekenhuis blijven.

Na de operatie zal u levenslang geneesmiddelen moeten nemen om het bloed te 'verdunnen' (plaatjesaggregatieremmers').

Daarnaast moet u er voor zorgen dat de atherosclerose zo min mogelijk toeneemt. Dit doet u door zo gezond mogelijk te leven: niet roken, zorg voor voldoende lichaamsbeweging en voorkom overgewicht. Als u suikerziekte, hoge bloeddruk of een te hoog cholesterolgehalte heeft is behandeling hiervan noodzakelijk.

- Bypassoperatie (overbrugging)

Bij deze operatieve techniek worden rond de verstopping in de slagader een nieuwe ader gelegd zodat het bloed weer kan doorstromen (overbrugging of bypass). Dit gebeurt bij voorkeur met een ader van de patiënt die elders wordt weggenomen, of met een bypass van biologisch materiaal (navelstrengvene) of een kunstbuisje.

De bovenste aansluiting van de bypass zal ter hoogte van de lies op de liesslagader worden gemaakt. Voor de onderste aansluiting wordt aan de hand van tevoren gedaan Duplexonderzoek of angiografie een plaats gezocht in het bloedvat onder de afsluiting. Dit kan boven de knie (supragenuale bypass) of onder de knie (infragenuale bypass) zijn.

De operatie kan plaatsvinden onder volledige of plaatselijke verdoving.

Na de operatie moet u zo snel mogelijk uit het bed.

Vroegtijdige opsporen van nieuwe vernauwingen kan afsluitingen van de bypass voorkomen.

Na de operatie zult u geneesmiddelen moeten blijven gebruiken om het bloed "dunner" (is in feite een foute term) of beter "minder stolbaar" te houden.

Item koppelen

Welke zorgen zijn er na de operatie?

Aanbevolen wordt na het stellen van de diagnose claudicatio intermittens de eerste drie maanden maandelijks de progressie (ook in het niet-aangedane been) te controleren en vervolgens driemaandelijks gedurende het eerste jaar. Bij het evalueren van functionele achteruitgang of verbetering na behandeling is het klinisch beeld (en niet de enkel-armindex) leidend.

Bij de controles wordt aandacht besteed aan:

het beloop van de klachten, de ondervonden last in werk en vrije tijd, de mate van (im)mobiliteit en sociale belemmeringen;

zelfmanagement;

de mate waarin de adviezen over stoppen met roken en looptraining zijn opgevolgd en de moeilijkheden die daarbij zijn ondervonden;

de regulatie van cardiovasculaire risicofactoren zoals vastgelegd in het individueel behandelplan.

Zo nodig vindt overleg plaats met de fysiotherapeut die de patiënt ziet in het kader van gesuperviseerde looptraining.

Extra oplettendheid is geboden bij patiënten die door andere aandoeningen (zoals COPD, hartfalen, artrose of reuma) beperkt mobiel zijn, omdat dit kan leiden tot onderschatting van de ernst van de vaatobstructie.

Vervolgens wordt lichamelijk onderzoek verricht. Let daarbij vooral op (dreigende) huiddefecten, in het bijzonder van de drukpunten aan de voeten door het schoeisel. Vooral bij vaatpatiënten met diabetes mellitus is alertheid geboden.

Afhankelijk van de bevindingen wordt de behandeling ongewijzigd voortgezet of bijgesteld. Als de klachten stabiel blijven en de risicofactoren voor hart- en vaatziekten adequaat zijn behandeld, vindt jaarlijkse controle plaats in het kader van cardiovasculair risicomanagement (zie de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement).

Controles na revascularisatie of amputatie

Ook na specialistische interventie kan de huisarts in goed overleg met de specialist de verdere controles uitvoeren. Dit geldt zowel voor de situatie na verwijzing vanwege acute ischemie als een verwijzing voor chronische ischemie. De huisarts is alert op het hernieuwd optreden van klachten, met speciale aandacht voor het (nog) niet aangetaste been en de cardiovasculaire risicofactoren. Na een chirurgische of endovasculaire ingreep is het vroegtijdig opsporen van een restenose en bij klachten snel verwijzen van belang voor het resultaat op langere termijn. Een restenose na revascularisatie kan het best worden opgespoord door middel van duplexscanning. Bij patiënten bij wie een amputatie noodzakelijk bleek, volgt de huisarts actief de zelfredzaamheid van de patiënt met zijn prothese. Ook hier is de controle van het niet-geamputeerde been (of voet) minstens zo belangrijk als het opsporen van problemen met de stomp of de prothese.

Enkele adviezen omtrent de nazorg wanneer u weer thuis bent.


Wondverzorging

U mag douchen als u thuis bent.

De wonde mag echter niet “verweken”daarom kunt u kort na ontslag beter geen bad nemen en niet gaan zwemmen.

Wanneer de wonden droog en dicht zijn hoeft er geen verband op.

Wanneer de wonden open zijn of lekken moet er wel een wondverband worden gebruikt.

Het is normaal dat de operatiewond nog een tijdje gevoelig is.

Ook bestaat er na een operatie altijd een kans op een wondontsteking. Dit herkent u aan:

- Roodheid van de huid (eventueel aftekenen om te zien of het toeneemt)

- Toenemende zwelling rond de wond O Pijn

O Koorts >38.5 graden

Hechtingen moeten na 12-14 dagen worden verwijderd. Dit kan door huisarts of thuisverpleegster.


Vanuit het ziekenhuis krijgt u voor 24 uur verband materiaal mee.

Mobiliteit

U kunt uw activiteiten geleidelijk uitbreiden. Houd er daarbij rekening mee dat u recent geopereerd bent. Bouw uw activiteiten geleidelijk op, het is beter te beginnen met enkele keren kort te oefenen dan 1x heel lang. Het lichaam geeft zelf aan hoe ver u kunt gaan.

Houd rekening met het feit dat u operatiewonden heeft, probeer de wonden te ontzien door bijvoorbeeld niet met opgetrokken benen te zitten of de benen over elkaar te slaan. Fietsen of autorijden mag zodra de wonden genezen zijn en zodra uw conditie het weer toelaat. Houd er rekening mee dat u door de operatie mogelijk verzwakt bent en trager reageert.

Het kan lang duren voordat u weer helemaal de oude bent. U zult merken dat u snel moe bent. Dit is normaal na een operatie. Door regelmatig te oefenen en uw activiteiten geleidelijk aan uit te breiden kunt u uw conditie verbeteren.


Medicatie 

- Asaflow 80, 1 per dag, levenslang 

- Clopidogrel (= Plavix) 75, 1 per dag, minstens 3 maanden 

Dit is het standaardschema. Hiervan kan bij bepaalde patiënten uiteraard wordan van afgeweken omwille van intolerantie of omdat ze reeds andere gelijkaardige geneesmiddelen innemen.



Bij een operatie aan de benen

De eerste tijd kan het been nog dik zijn en kan het gespannen aanvoelen. Hoog houden van het been, bijvoorbeeld door bij het zitten het been op een stoel of krukje te leggen, kan helpen. In sommige gevallen is het wenselijk een compressief verband of een steunkous te dragen voor een paar weken.

Het is heel belangrijk om uw voeten goed te verzorgen zodat er geen wondjes ontstaan. Een pedicure kan helpen bij de voetverzorging.


Bij een buikoperatie

Na een buikoperatie kan een hoestbui geen kwaad. Ook persen - bijvoorbeeld bij de ontlasting - is niet gevaarlijk.

In verband met de buikwond mag u 6 weken lang niet zwaar tillen.


Complicaties

Als uw voet of been verandert van kleur (heel bleek) of u merkt temperatuurverschil (heel koud), toenemende pijnklachten of ontsteking van de wond dan kunt u contact opnemen met uw huisarts

Buiten kantooruren neemt u contact op met huisartsenpost of de spoedafdeling van het ziekenhuis.

Item koppelen

Wat kan je doen ter preventie?

In alle onderstaande preventiemaatregeles heeft uw huisarts een belangrijke rol. 

Neem contact om en zij/hij zal u daar zeer graag bij ondersteunen en adviseren.


Stoppen met roken 


Stoppen met roken is een essentieel onderdeel van het beleid bij chronisch obstructief arterieel vaatlijden, omdat stoppen met roken leidt tot vermindering van progressie van de claudicatioklachten in de benen. Stoppen met roken leidt niet direct tot een verbetering van de enkel-armindex of de loopafstand. Wel heeft stoppen met roken een gunstig effect op andere hart- en vaatziekten, zoals ischemische hartziekten en CVA’s. Hierbij gaat het om het inschatten en zo mogelijk vergroten van de motivatie om te stoppen met roken.


Looptraining


In overleg met de patiënt verwijst de huisarts voor gesuperviseerde looptraining naar een gespecialiseerde fysiotherapeut. Gesuperviseerde looptraining heeft een gunstig effect op de pijnvrije en op de maximale loopafstand bij patiënten met claudicatio intermittens. Een verbetering van de loopafstand tot 154% bij loopadvies en tot 231% bij gesuperviseerde looptraining is mogelijk. Gesuperviseerde looptraining onder begeleiding van een fysiotherapeut is effectiever dan alleen een loopadvies. Het beste effect wordt bereikt met een minimale therapieduur van 6 maanden. Daarna is follow-up tot 12 maanden nuttig om terugval te voorkomen. De therapie moet aanvankelijk minimaal 3 maal per week plaatsvinden en van voldoende intensiteit en duur zijn (minimaal 30 minuten). Begeleiding door een fysiotherapeut is omschreven in een richtlijn van het Koninklijk Genootschap voor Fysiotherapie. Met een duidelijke taakverdeling tussen huisarts, praktijkondersteuner, fysiotherapeut en eventueel vaatchirurg kan looptraining optimaal toegepast worden. Looptraining heeft ook zin na chirurgische interventie.


Voetverzorging


Door de verminderde weefseldoorstroming loopt de patiënt met chronisch obstructief arterieel vaatlijden meer risico op huidproblemen van de voeten en ulcera, die door slechte genezing kunnen leiden tot gangreen en uiteindelijk tot amputatie. De huisarts verwijst patiënten met eelt en/of drukplekken voor voetverzorging naar een pedicure of voor corrigerende voorzieningen met commercieel schoeisel naar een podotherapeut. Patiënten met ulcera worden zo nodig bij voorkeur verwezen naar een voetenteam.

Item koppelen
Share by: